Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En dat wij de eerstelingen onzes deegs, en onze [25]hefofferen, en de vrucht aller bomen, most en olie, zouden brengen tot de priesteren, in de kameren van het huis onzes Gods, en de tienden onzes lands tot de Levieten; [26]en dat dezelfde Levieten de tienden zouden hebben in alle steden onzer landbouwerij; 25. Of, heffingen. 26. Anders, opdat deze Levieten de tienden mochten geven, te weten, aan den hogepriester, waarvan in het volgende. Hebreeuws, de vertienende. Zie Gen.28:22; Deut.14:22, en Deut.26:12.